Wat is het verschil tussen TENS en EMS?

Een vergelijking van TENS (Transcutane Elektrische Nerve Stimulation) en EMS (Electrical Muscle Stimulation), met nadruk op hun werkingsmechanismen, toepassingen en klinische implicaties.

 

1. Definities en doelstellingen:

TENS:

Definitie: TENS behelst het toedienen van laagspanningsstroom op de huid via elektroden, voornamelijk voor pijnbestrijding.

Doelstelling: Het belangrijkste doel is om acute en chronische pijn te verlichten door de sensorische zenuwen te stimuleren, waardoor de pijnperceptie wordt gemoduleerd en de afgifte van endogene opioïden wordt bevorderd.

 

Spoedeisende Hulp:

Definitie: EMS verwijst naar de toepassing van elektrische impulsen op spiergroepen, waardoor onwillekeurige samentrekkingen ontstaan.

Doel: Het hoofddoel is om de spierfunctie te verbeteren, de kracht te vergroten, atrofie te voorkomen en de revalidatie na een blessure of operatie te bevorderen.

 

2. Werkingsmechanismen

TENS:

Gate Control-theorie: TENS werkt voornamelijk volgens de gate control-theorie, waarbij stimulatie van grote A-bètavezels de transmissie van pijnsignalen die via kleine C-vezels naar het centrale zenuwstelsel worden getransporteerd, verhindert.

Endorfine-afgifte: TENS met een lage frequentie (1-10 Hz) kan de afgifte van endorfines en enkefalines stimuleren, die zich aan opioïde receptoren in de hersenen binden en zo een pijnstillend effect hebben.

Verandering van de pijndrempel: De stimulatie kan de pijnperceptiedrempel veranderen, waardoor mensen minder pijn ervaren.

Spoedeisende Hulp:

Activering van motorneuronen: EMS activeert motorneuronen direct, wat leidt tot rekrutering en contractie van spiervezels. De contracties kunnen vrijwillig of onvrijwillig zijn, afhankelijk van de ingestelde parameters.

Type spiercontractie: EMS kan zowel isotone contracties (verkorting van spiervezels) als isometrische contracties (spierspanning zonder beweging) induceren, afhankelijk van de toepassing.

Betere bloeddoorstroming en herstel: de samentrekkingen verbeteren de plaatselijke bloedsomloop, wat kan helpen bij de afvoer van metabolische afvalstoffen en de aanvoer van voedingsstoffen, wat het herstel en spierherstel bevordert.

3. Parameterinstellingen

TENS:

Frequentie: varieert doorgaans van 1 Hz tot 150 Hz. Lagere frequenties (1-10 Hz) zijn effectief voor endogene opioïdafgifte, terwijl hogere frequenties (80-100 Hz) snellere pijnverlichting kunnen bieden.

Pulsbreedte: varieert van 50 tot 400 microseconden; grotere pulsbreedtes kunnen diepere weefsellagen stimuleren.

Modulatie: TENS-apparaten hebben vaak instellingen voor pulsmodulatie om accommodatie te voorkomen en zo een continue effectiviteit te garanderen.

Spoedeisende Hulp:

Frequentie: Meestal ingesteld tussen 1 en 100 Hz. Frequenties tussen 20 en 50 Hz zijn gebruikelijk voor spiertraining, terwijl hogere frequenties snelle vermoeidheid kunnen veroorzaken.

Pulsduur: varieert doorgaans van 200 tot 400 microseconden om een ​​effectieve activering van de spiervezels te garanderen.

Werkcyclus: EMS-apparaten gebruiken vaak verschillende werkcycli om de spiercontractie en herstelfasen te optimaliseren (bijvoorbeeld 10 seconden aan, 15 seconden uit).

 

4. Klinische toepassingen

TENS:

Pijnbehandeling: Veelgebruikt bij aandoeningen zoals chronische lage rugpijn, artrose, neuropathische pijn en dysmenorroe.

Postoperatieve pijn: Kan worden gebruikt om de afhankelijkheid van farmacologische pijnstillers na chirurgische ingrepen te verminderen.

Fysiologische effecten: Kan ook spierspanning verminderen, de mobiliteit verbeteren en het algemene comfort van de patiënt verhogen.

Spoedeisende Hulp:

Revalidatie: Wordt gebruikt bij fysiotherapie voor patiënten die herstellen van operaties of blessures, om de spiermassa en -functie te behouden.

Krachttraning: Wordt in de sportgeneeskunde gebruikt om de kracht en het uithoudingsvermogen van atleten te verbeteren, vaak in combinatie met traditionele trainingsmethoden.

Spasticiteitsmanagement: Kan helpen bij het beheersen van spasticiteit bij neurologische aandoeningen door spierontspanning te bevorderen en onwillekeurige samentrekkingen te verminderen.

5. Plaatsing en configuratie van elektroden

 

Plaatsing van TENS-elektroden:

Elektroden worden strategisch geplaatst op of rondom pijnlijke gebieden, vaak volgens dermatoompatronen of triggerpoints, om zo de pijn optimaal te verlichten.

Plaatsing van EMS-elektroden:

Elektroden worden op specifieke spiergroepen geplaatst, waardoor de gehele spierbuik wordt bedekt en effectieve samentrekkingen mogelijk zijn.

 

6. Veiligheid en contra-indicaties

TENS-veiligheid:

Over het algemeen is het veilig voor de meeste bevolkingsgroepen. Voorzichtigheid is echter geboden bij personen met bepaalde aandoeningen, zoals pacemakers, huidafwijkingen of aandoeningen die het gevoel beperken.

De bijwerkingen zijn doorgaans minimaal en omvatten huidirritatie of ongemak op de plaats van de elektroden.

 

EMS-veiligheid:

Hoewel EMS over het algemeen veilig is, moet het met voorzichtigheid worden toegepast bij patiënten met neuromusculaire aandoeningen, bij zwangerschap of bij bepaalde hart- en vaatziekten.

Risico's zijn onder meer spierpijn, huidirritatie en in zeldzame gevallen rhabdomyolyse bij onjuist gebruik.

 

Conclusie:

Kortom, TENS en EMS zijn waardevolle elektrotherapiemodaliteiten, elk met eigen mechanismen, toepassingen en therapeutische resultaten. TENS is primair gericht op pijnverlichting door middel van sensorische zenuwstimulatie, terwijl EMS wordt gebruikt voor spieractivatie en revalidatie.


Plaatsingstijd: 06-12-2024